Mogelijke westerse vergeldingsacties tegen Syrië maken financiële markten onrustig. Op korte termijn is vooral een aanhoudend hoge olieprijs een risico voor de economie.
Sinds het uitbreken van de opstand tegen president Syrische Assad in 2011 zijn meer dan 100.000 mensen om het leven gekomen. Westerse landen zagen lang geen heil in ingrijpen, maar het vermeende gebruik van chemische wapens in voorsteden van Damascus vorige week deed de stemming omslaan.
De VS zijn ervan overtuigd dat het Syrische leger een gifgasaanval heeft uitgevoerd en zinnen op afstraffing. Minister van Defensie Chuck Hagel heeft gezegd dat de Amerikaanse strijdkrachten klaarstaan om ,,elke mogelijke optie te kunnen uitvoeren”.
Maar kans op snelle militaire acties tegen Syrië lijkt woensdagavond kleiner te zijn geworden. De Britse regering, een van de grootste voorstanders van de harde lijn tegen het bewind van president Bashar al-Assad, heeft het Lagerhuis voorgesteld dat de VN-Veiligheidsraad het rapport van de VN-inspecteurs naar het eventuele gebruik van gifgas door het regime afwacht, voordat die met militaire acties instemt. Het Lagerhuis bespreekt het voorstel donderdag.
De buitenlandcommissie van de Tweede Kamer overlegt donderdagmiddag over de ontwikkelingen in Syrië. De ministers Frans Timmermans (Buitenlandse Zaken) en Jeanine Hennis-Plasschaert (Defensie) zijn daarbij aanwezig.
Beurs kalmeert
De dreiging van snelle actie tegen Syrië zorgde dinsdag voor flinke onrust op financiële markten. Maar woensdag trokken aandelenmarkten enigszins bij. In de Verenigde Staten noteerde de Dow-Jonesindex aan het einde van de handelsdag 0,3 procent hoger op 14.824,51 punten. De brede S&P 500 sloot 0,3 procent hoger op 1634,96 punten en de technologiebeurs Nasdaq won 0,4 procent tot 3593,34 punten.
De Amsterdamse AEX-Index hield de verliezen woensdag beperkt tot 0,1 procent en opende donderdagochtend een half procent hoger.
Dure olie economische risico
Voornaamste economische risico van de Syrische crisis is op de korte termijn een aanhoudend hoge olieprijs. Donderdagochtend noteerde de prijs van Brent-olie iets onder de 116 dollar per vat, tegen 97 dollar per vat in mei dit jaar.
Voornaamste vrees is dat een militair conflict in Syrië gevolgen kan hebben voor olietransporten uit het Midden-Oosten, nog altijd goed voor ongeveer een derde van de wereldwijde olieproductie.
Doorgaans werkt een stijging van ruweolieprijzen met enige vertraging door op de prijzen van afgeleide producten zoals benzine, diesel en kerosine. Transportkosten voor weggebruikers en de luchtvaart worden daardoor hoger en kunnen een dempend effect hebben op de economie. Juist bij de huidige tekenen van pril economisch herstel in westerse landen, zou een aanhoudend hoge olieprijs verstorend kunnen werken.
Voor eurolanden ligt er een extra risico, omdat de Syrische crisis vooralsnog de Amerikaanse dollar sterker heeft gemaakt. Donderdagochtend noteerde de Amerikaanse munt op 1,3316 dollar per euro.
Bron: Z24/ANP
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl